Tijdens een etentje met vriendinnen gaat het gesprek natuurlijk over onze kinderen. Hoe het met ze gaat op school. Wat gaat goed, en wat gaat er minder goed. Onze kinderen zitten ondertussen op de middelbare school. Daar krijgen ze vreemde talen. Hun woordenschat is in het begin nog beperkt. Dan is het stampen, stampen en nog eens stampen van woordjes. Als ze wat verder zijn, wordt ook verwacht dat ze boeken gaan lezen. En dan komen ze woordjes tegen die ze niet kennen. Het beeld dat de vriendinnen dan schetsen is mij niet vreemd…
“En als je een elastiekje helemaal oprekt tot je niet verder kunt…”
… dan schiet die weg”, zegt hij met overtuiging. Hij zit op het puntje van zijn stoel. Waar heb ik het over met mijn leerling die ik begeleid? Over spanning. Mijn leerling is een beelddenker. Wat dan goed werkt om dingen binnen te laten komen zijn metaforen. Bij mijn uitleg over spanning gebruik ik als metafoor een elastiekje.
Maar u ziet u zichzelf niet als querulant? “Nee.”
Zo zit ik helemaal in het verhaal, ik ben als het ware bij het interview aanwezig, en zo ben ik helemaal van de kaart. Het voelt alsof iemand het licht heeft uitgedaan. Ik ben even licht verbijsterd, verward en voel me onzeker. Datgene die het licht uitdoet bij mij, is het woord querulant. Wat is in hemelsnaam querulant? Lees verder
Dyslexie en een slecht handschrift … soms expres en soms niet.
Dit was geen toeval. Vandaag had ik met iemand een zakelijke afspraak. Hij had mijn bordje van Beeld-Wijs zien hangen op ons huis. Daarop staat dat ik mensen begeleid met dyslexie, dyscalculie en AD(H)D. Hij wil graag mijn kaartje, voor het geval dat zijn zoon van 2 dyslexie krijgt. Hij heeft namelijk dyslexie. De basisschool had dat nooit ontdekt en hij kwam er pas achter op de middelbare school. Hij vertelt dat hij expres heel slecht schrijft, zodat anderen niet kunnen lezen dat hij veel spelfouten maakt.