Maar u ziet u zichzelf niet als querulant? “Nee.”

img_2458

Zo zit ik helemaal in het verhaal, ik ben als het ware bij het interview aanwezig, en zo ben ik helemaal van de kaart. Het voelt alsof iemand het licht heeft uitgedaan. Ik ben even licht verbijsterd, verward en voel me onzeker. Datgene die het licht uitdoet bij mij, is het woord querulant. Wat is in hemelsnaam querulant? Dit gevoel van verwarring, van desoriëntatie, heeft iedereen wel eens. Je hebt vast wel eens ervaren dat je in de trein zit die stilstaat naast het perron en naast je staat ook een stilstaande trein. Deze gaat rijden, terwijl je even voelt en denkt dat jouw trein gaat rijden. Dat voelt ook even raar en verward.
Het lezen is bij mij als een inwendige bioscoop. De beelden die ik heb lijken op 3D en zijn net zo reëel en levendig als werkelijke beelden. Dat het mij zo werkt heb ik ontdekt door mijn zoon. Hij las alleen Donald Duck tijdschriften. Nou ja, lezen, hij bekeek meer de plaatjes. Hij had een hekel aan lezen en wilde alleen voorgelezen worden. Wat ik overigens graag voor hem deed. Ik vroeg hem twee jaar geleden hoe voor hem lezen was. Hij vertelde toen: ‘lezen is voor mij als een film. Ik zie het voor mij. Als ik dan een woord tegenkom die ik niet ken, dan stokt te film. Ik weet dan ook niet meer wat er gebeurd is, de film is dan verdwenen.’ Tja, zo is lezen inderdaad niet leuk. Het voorstellingsvermogen van mijn zoon is groot, hij kan helemaal opgaan in zijn beelden. Hij kan er in wandelen en dingen veranderen. Bij mij werkt het ook zo, eerst was dit onbewust en in mijn dromen. Ik ben mij er nu bewust van, ik weet dat ik een beelddenker ben.

Iedereen kan zich iets voorstellen, een stuk taart bijvoorbeeld. Om de stuk taart van de andere kant te bekijken, moeten de meesten het eerste beeld wissen en zich een ander beeld vanuit een ander gezichtshoek voorstellen. Visueel-ruimtelijke ingestelde mensen als beelddenkers kunnen veel eenvoudiger met hun voorstellingsvermogen om dit stuk taart heen bewegen. Zij bewegen hun voorstellingsoog als een camera om de taart heen. Hun beeld van de stuk taart is namelijk 3D, drie dimensionaal.

Letters en woorden zijn abstract en zitten aan het papier vast. Het zijn symbolen en 2 dimensionaal. Om deze symbolen te kunnen leren, moet een kind abstract kunnen denken. Echter, hoe sterker het voorstellingsvermogen en hoe abstracter iets is, des te moeilijker het voor iemand is om er mee om te gaan. Dyslectici, vaak met een groot voorstellingsvermogen, kunnen van een letter of een woord gedesoriënteerd raken. Zoals ik uit balans raakte van het woord querulant. Als je geen betekenis hebt voor een letter of woord, dan raak je in een staat van verwarring. Als je in verwarring bent, kan je waarneming vervormen. In mijn verbijstering ging ik bij het woord querulant van alles fantaseren. Een poging om het te snappen en de film weer te laten lopen. Helaas.

Dyslectici gaan in hun verwarring de letters 3D bekijken. Zij proberen het symbool voor een letter als voorwerp te begrijpen. De letter b wordt dan driedimensionaal waargenomen en kan een d, p of q worden. Wat nu? De eerste stap is om je bewust te worden dat je desoriënteert en te leren je weer te oriënteren. Daarnaast ga je een letter of woord betekenis te geven. Naast dat je leert hoe je het woord schrijft en hoe het klinkt, geef je het ook een beeld. De betekenis van het woord wordt een beeld in je hoofd.